|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TYPE EOS.B Elektrisch bediende oliegever (-reservoir) voor olie en andere vloeistoffen - Elektromagneetventiel ('OPEN-TOE'-functie) -Grote vulkom met schroefdopsluiting of tankdeksel - Cilindrische vulkom uit plexiglas of gewoon glas. De electro-oliegevers (-reservoirs) EOS.B
vormen, in combinatie met de oliedruppelregelaars ETR en MTR goedkope
automatische smeerinstallaties volgens het éénleidings-smeersysteem. De bediening van de 'OPEN-TOE'-functie
gebeurt direct via de hoofdschakelaar van de machine waarop de druppelaar
gemonteerd is. Samen met de intervalregelaars beschikt u
over heel veel bedienings- en doseermogelijkheden.
Leverbaar met perbunaan, hypalon, viton of teflon-dichting Niet in explosiebescherming (EX) SG 4 leverbaar. Bescherming volgens DIN 4 00 50 IP 20 Andere elektrische spanningen op aanvraag.
MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZIGING TYPE EOS.B 140-3000
MONTAGE
De elektrische bediende oliegever EOS.B (grootte 140-3000) heeft een schroefdraad M16 x 1,5 met moer en sluitring. De bevestiging gebeurt door een boring met d = 17 mm. De smeerstofleidingen worden door leidingaansluitingen of buiskoppelingen aan de zijdelingse binnendraad G 1/4 van de druppelaars aangesloten.
Opgepast: voor een probleemloze werking moet de oliegever verticaal gemonteerd worden. Het gebruik van de montageprofielen MWI 90 of MWI 120 is aan te bevelen. ELECTRISCHE AANSLUITING
De meervoudige electro oliedruppelaar EOS.B is voor de elektrische aansluiting met een tweepolige contactdoos (DIN 43650 / IEC 4400) uitgerust. Aan deze standaard gemonteerde contactdoos kunnen elektrische leidingen met een diameter d = 4,5 – 7,0 mm (PG9) aangesloten worden. De polen van de contactdoos zijn met (1) en (2) en de aarding met een symbool aangeduid.
Opgepast: de aansluiting van de elektrische bedrading gebeurt als volgt: 1 = + 2 = - symbool = aarding
Meerdradige flexibele kabeladers moeten aan de kant van de aansluiting vertind worden, of van speciale adereindhulzen worden voorzien. Gelieve erop te letten, dat de spanning zeker overeenstemt met die die op het typeschild staat aangegeven. Het apparaat mag bovendien niet worden blootgesteld aan een continue vochtigheid (IP 20). De aansluiting van het apparaat moet door een voor elektrische installaties geautoriseerd persoon gebeuren. INBEDRIJFSTELLING
1 Elektrische leiding leggen en aansluiten (zie ‘elektr. aansluiting’); 2 reservoir opvullen; 3 elektrische stroom aanschakelen. Het magneetventiel opent zich en de vloeistof kan doorvloeien.
Opgepast: de oliegever mag nooit zonder vloeistof in werking worden gezet om verbranding van de magneetspoel te vermijden. ONDERHOUD
Om een panne van de oliegever te vermijden (bij vervuiling kan de magneetspoel oververhit geraken en verbranden) is het aan te raden om het apparaat met bepaalde tussenpozen (afhankelijk van de vervuilingsgraad van de ingevulde vloeistoffen) met wasbenzine te doorspoelen. Indien voor deze reiniging andere vloeistoffen worden gebruikt, dan moet eerst hun verdraagzaamheid met plexiglas en perbunaan (NBR) worden getest. Bij verstopping van het apparaat of voor een uitwisseling van de magneetspoel, moet men volgende stappen volgen:
1 Schroef- of tankdeksel (al naargelang de uitvoering) verwijderen; 2 moer 14/6knt met een steeksleutel lossen en uitdraaien en het vulstuk, bovenste reservoirplaat en reservoirglas eruit nemen; 3 een schroevendraaier door het bovenste gat van de centrale buis steken en die buis eruit draaien. Wanneer bij deze actie de buis van de kern van de magneet zou lossen, dan moet bij de latere montage van het apparaat zeker de schroefdraad van de centrale buis met vloeibaar dichtmiddel gedicht worden. Het magneetventiel is nu vrijgekomen en kan gereinigd of uitgewisseld worden.
Opgepast: om verstopping te voorkomen moet het deksel steeds gesloten zijn. |