INLICHTINGEN
VOOR DE JUISTE KEUZE
VAN
SMEERTOESTELLEN MET VILTROLLEN
Banddikten ±:
Tot
0,5
tot
2
tot
Deze
waarden zijn niet zo nauw beperkt, waardoor overlappingen mogelijk
zijn. Zo kan
bv. met een viltrol van Ø
Bepaling
lengte viltrol t.o.v. bandbreedtes (60% regel).
Voorbeeld
voor de keuze van een smeertoestel met een maximale bandbreedte van 500
mm:
Formule:
maximale
bandbreedte x 60% = minimale bandbreedte
500 x 60% =
Met
een viltrol van
Zodra
de bandbreedten minder breed zijn dan 60% van de maximale bandbreedte
moet men
een smeertoestel gebruiken met wisselrollen of met sectorrollen.
Olie
- viscositeit:
De
te gebruiken viscositeit is beperkt omdat het vilt slechts een beperkte
zuigcapaciteit heeft. Wanneer de olie te dik is, kan deze niet vlug
genoeg
navloeien en de oliefilm op de banden wordt onregelmatig of zelf soms
volledig
onderbroken.
Een
viscositeit tot 150 cst. is normaal bruikbaar voor rollen met een Ø
Tot
300 cst. kan gebruikt worden met een speciale vilt die geperforeerd is,
maar de
oliefilm zal dan ook dikker zijn.
Andere
beperkingen bij smeermiddelen:
-
Uitsluitend
homogene oliën
kunnen
gebruikt worden. Partikels in oliën worden door het vilt tegengehouden
en
verstoppen het vilt.
-
Oliewissel
kan gebeuren
maar de
nieuwe olie komt pas zodra de andere volledig verbruikt is. In het
geval dat er
vlugge oliewissel nodig is, moet men gebruik maken van een toestel met
wisselrollen.
-
De
meeste emulsies zijn niet bruikbaar
omdat het
water bij stilstanden verdampt en de overblijvende olie het vilt
verkleeft.